Tuesday, April 13, 2010

Nightmares in Rwanda


Rwanda het land van de duizend bergen. Een land zo groot als Nederland, maar met een indrukwekkend mooi landschap. In de laatste tien jaar heeft Rwanda een enorme ontwikkeling doorgemaakt. Bij binnenkomst is het alsof je Europa binnen rijdt. Je ziet geen vuilnis op straat (sterker nog alle plastic zakken worden aan de grens uit je tas gehaald), geen vrouwtjes die eten aan de kant van de straat verkopen of auto’s die half uit elkaar vallen, maar nieuwe huizen en spiegel gladde asvalt wegen.
Klinkt als een perfect land om te verkennen op de motor. In Musanze huurde ik daarom een motor, ik nam afscheid van Jarek en reed richting het westen van Rwanda. De weg was perfect, zigzaggend door eindeloze haarspeldbochten langs vulkanen en bergen, kortom de natte droom van elke motor rijder.
Na een lange dag rijden kwam ik aan in Gisenyi, een plaatsje tegen de grens van Congo, en de volgende ochtend vervolgde ik mijn weg langs het meer richting het zuiden van het land. Na een half uur rijden verandere de weg echter in een smal hobbelig zandpad, maar vast beraden mijn bestemming te bereiken bleef ik doorrijden. De weg werd hoe langer hoe slechter en na ruim drie uur rijden bleek ik nog niet eens op de helft te zijn.


De hellingen werden stijler, de weg werd smaller en de hobbels werden kuilen. Het duurde dus ook niet lang voordat de ellende begon, een lekke band en een gebroken koppelings kabbel. Gelukkig was er een voorbijganger die een monteur voor me belde en niet veel later kwam er een mannetje op een fiets mijn band plakken. Voor de koppelings kabbel moesten we naar het dichtsbijzijnde dorpje, maar terwijl ik daar genoot van een bordje rijst met bonen werd de motor weer helemaal opgeknapt. Tijd om verder te gaan, want ik moest nog een aardig stukje rijden voordat ik in de volgende stad aankwam.
Niet veel later begon de dagelijkse tropische regenbij. Binnen vijf minuten was ik doorweekt, maar het ergste was dat de weg veranderde in een modderpoel. Nergens plek om te schuilen bleef ik maar doorrijden en ongeveer een uur later gebeurde het geen waar ik bang voor was... Bam!


Vanaf de andere kant kwam er een halve zool met zijn motor loei hard aan de verkeerde kant van de weg de bocht om rijden. De weg was te smal en te modderig om uit te wijken en dus klapte we boven op elkaar. Mijn motor lag uit elkaar, maar gelukkig mankeerde ik zelf helemaal niets.. Vloekend liep ik op de man af, maar zag tot mijn schik dat naast hem een vrouw met haar baby op de grond lag. De vrouw zat bij de man achterop en was tijdens de botsing met haar baby van de motor afgeslingerd. De baby mankeerde wonder boven wonder niets, maar de vrouw was zwaar gewond en had spoedig hulp nodig.
Twee kapotte motors en natuurlijk geen dokter in de buurt.. Na wat sleutelen wisten we de motors weer rijdende te krijgen en reden we met de vrouw en de baby naar het dichtsbijzijnde ziekenhuis.
Terug over dezelfde waardeloze weg. De regen was inmiddels gestopt en na een half uur rijden kwamen we aan op iets wat moest lijken op een ziekhuis.
De vrouw werd gelijk geholpen en wij konden beginnen aan het papierwerk bij de politie. Er was natuurlijk geen verzekering, en omdat de man onmogelijk alle schade kon betalen gaf hij mij de schuld van alles. Overtuigd van mijn onschuld weigerde ik voor de koste op de draaien, waardoor we uiteindelijk twee dagen op het politie bureau welles nietes zaten te spelen. De politie stond gelukkig vanaf het begin aan mijn kant, maar omdat het nogal een lastige zaak was en er veel schade was kwamen we maar niet tot een overeenstemming.
Ik stelde voor om de ziekhuisrekening te betalen (20 dollar), omdat de vrouw anders niet verder geholpen kon worden en ik kon vervolgens gaan als ik mijn motor bij de politie achter liet. Voordat ik het dorpje verliet bezocht ik nog even de vrouw in het ziekenhuis met wie het gelukkig weer een stuk beter ging en vertrok uiteindelijk uitgeput zonder de motor naar de bewoonde wereld.


Na weer redelijk bijgekomen te zijn van alle ellende ging ik naar de hoofdstad Kigali. De dag nadat ik aankwam was het precies 16 jaar geleden dat in Rwanda de genocide plaats vond. In hondert dagen tijd zijn in Rwanda meer dan 800.000 mensen met knuppels, hamers en machetties afgeslacht. Onder de slachteroffers zaten velen vrouwen en kinderen omdat hun voorouders jaren terug door de Belgen waren onderverdeeld in Hutu’s en Tutsi’s. De Belgen gaven in die tijd de Tutsi minderheid de macht over de Hutu’s. Maar de Tutsi’s eisde al snel een onafhankelijk Rwanda, waarop de Belgen het land verlieten, maar de macht overdroegen aan de Hutu meerderheid. Dit heeft uiteindelijk geleid tot een golf van wraak akties en de verschikkelijke gebeurtenis in april 1994.


Om dit alles te herdenken werd er op 7 april een herdenkings bijeenkomst gehouden in het stadion. Het stadion liep langszaam vol, maar zat uiteindelijk afgeladen met rauwende mensen. De stemming was verschikkelijk. Duizende huilende en gillende mensen om me heen, zelfs de soldaten en de beveiligingsbeambte hielden het niet droog. Constant werden er mensen afgevoerd die waren bezweken onder hun emoties. Het paniekerige gegil van sommige vrouwen was het meest verschikkelijke, ik heb nog nooit zoiets gehoord, het klonk alsof er mensen in het stadion werden gemarteld of vermoord. De bijeenkomst werd afgesloten met een, naar mijn mening, nogal ontoepasselijke speech van de president, die aan het eind het publiek zelfs aan het lachen maakte..


Zwaar ontdaan verliet ik het stadion en bleef vervolgens nog een paar dagen in het zuiden van Rwanda hangen. De hele week stond echter in het teken van de genocide en overal werd je geconfronteerd met de verschikkelijke geschiedenis. De straten waren uitgestorven enkel weeskinderen en of mensen met missende ledematen bedelde op straat. Ik was uiteindelijk nog geen twee weken in Rwanda, maar voor mij was het de hoogste tijd om de ellende achter me te laten en verder te gaan naar buurland Burundi.
De komende tijd heb ik het volgende telefoonnummer:
00255755459871