Op
zaterdag namen we de bus naar Galway, een stadje aan de westkust van Ierland. Vanuit
Galway wilden we eigenlijk direct de boot pakken naar een van de Aran Islands,
maar omdat het vakantie was zaten alle hotels op het eiland vol en waren we genoodzaakt
om een slaapplaats te zoeken in Galway.
In Galway bleken de meeste hotels echter ook vol te zitten, waardoor we uiteindelijk genoodzaakt waren om de nacht door te brengen in een betonnen hok met een stapelbedje erin.
Eenmaal de
spullen gedropt in onze kamer konden we op pad om de binnenstad van Galway te
ontdekken. Zo ongezellig ons hotel was, zo gezellig was gelukkig de stad. Vanwege de feestdagen, waren er overal in stad bandjes aan het spelen en werd er
de hele avond gefeest en gedronken.
De volgende ochtend
vertrokken we vroeg met de boot richting Inishmore (een van de drie Aran
islands) waar we een tandem huurden om het eiland te verkennen. Met zijn tweeën
kan je twee keer zo hard fietsen en met een noodvaart crosten we daarom het
eiland over.
Het rotsachtige landschap van Inishmore wordt afgewisseld door grasvlaktes en spierwitte zandstranden en onderweg passeerden we naast vele boerderijtjes met vee zelfs een groepje zeehonden.
Na een aantal kilometer fietsen kwamen we bij Dún Aonghasa aan, een prehistorisch fort gebouwd aan de rand van een klif. Nu heb ik normaal
gesproken totaal geen last van hoogte vrees, maar ik moet eerlijk bekennen dat ik
behoorlijk stond te zweten terwijl we langs de rand van deze afgrond liepen.
Na een dagje
fietsen in de zon, gingen we aan het eind van de dag weer terug richting
Dublin. Het kleine beetje wat we dit weekend van de westkust hebben gezien was
prachtig, en ik kan ook niet wachten tot we weer tijd hebben om meer van dit
land te zien.