Tuesday, February 25, 2014

The Lone Star – Texas



Elk jaar organiseert LinkedIn een global sales kickoff waarbij alle sales-mensen bij elkaar komen in San Francisco. Vorig jaar bezocht ik naast San Francisco ook de stad New Orleans en dit jaar besloot ik om samen met een Portugese collega (João) negen dagen door Texas te reizen.


Na een lange vlucht kwamen we aan het eind van de middag aan in Austin, de hoofdstad van Texas. We lieten onze spullen achter in het hotel en besloten direct wat meer van de stad te zien. De straat waar ons hotel aan lag zat vol met barretjes en restaurantjes en overal stond het vol met mensen.


Austin is een studentenstad en dat was aan de feeststemming in deze straat goed te merken. Na wat gegeten en gedronken te hebben sloeg onze jetlag jammer genoeg hard in waardoor we vroeg gedwongen werden om terug naar ons hotel te gaan.


Dezelfde jetlag maakte ons de volgende dag ook weer vroeg wakker, maar gelukkig scheen de zon en konden we op pad om de stad te ontdekken. De binnenstad van Austin is niet bijzonder groot, maar omdat ik mijn knie wilde sparen leek het ons toch beter om een fiets te huren.


Op de fiets konden we gemakkelijk naar de verschillende uithoeken van de stad. We begonnen net buiten de stad waar je een klein wijkje hebt met leuke winkeltjes en restaurantjes. Vervolgens reden we naar het Capitool waar mensen druk aan het protesteren waren tegen een anti-vuurwapenwet, daarna bezochten we het nationaal museum waar we alles te weten kwamen over de geschiedenis van Texas, we rustten vervolgens wat uit aan het water in het park en we sloten onze dag af op de gigantische studentencampus.


Omdat we met de fiets in een dag alle uithoeken van Austin hadden gezien, besloten we de volgende dag niet langer in de stad te blijven, maar met onze huurauto richting het zuiden naar San Antonio te rijden.


Na ongeveer anderhalf uur rijden kwamen we in San Antonio aan. In de reisgids stond dat we ons makkelijk vier dagen konden vermaken in deze stad, maar na een bezoekje aan het historische centrum, de beroemde Alamo en een wandeling langs de grachten hadden we alle bezienswaardigheden van San Antonio na een uurtje al gezien.


We besloten toch te blijven in deze stad, we moesten immers nog cowboyhoeden laten aanmeten en bijkomen van de nog altijd aanwezige jetlag.


De volgende dag werden we fris wakker en vervolgden we onze weg naar Bandera, de cowboy hoofdstad van Texas. Na een kleine twee uur rijden kwamen we aan in dit kleine dorpje en direct werd duidelijk waarom dit plaatsje deze bijnaam heeft gekregen.


Het was alsof we een set van een oude western-film opreden. Overal liepen mensen met cowboyhoeden, stonden oude houten huisjes en salonnetjes met klapdeurtjes en op de achtergrond stak een ouderwetse watertoren overal bovenuit.


In het dorpje raakten we aan de praat met wat mensen die ons de tip gaven om naar een nabijgelegen range te gaan waar we konden paardrijden. Na een half uurtje rondrijden hadden we eindelijk de range gevonden, waar we vriendelijk werden ontvangen door de eigenaar die voor ons een tocht ter paard had voorbereid door de bergen.


Onze gids was een oude Mexicaanse man met een grote snor en een cowboyhoed. Zwijgend reden we achter hem aan door de bergen, op de achtergrond ging de zon onder en even voelden we onszelf echte cowboys, verdwaald in het wilde westen.


Na de prachtige tocht reden we voldaan terug naar het kleine cowboydorpje waar we heerlijk aten en onder het genot van een paar biertjes luisterden naar wilde verhalen van lokale bevolking.


Als we de verhalen van de mensen in de bar moesten geloven, zouden we het echte pure Texas nog kunnen vinden in vervallen woestijndorpjes tegen de grens van Mexico. Probleem was echter dat we hiervoor bijna duizend kilometer moesten rijden en dit niet bepaald op onze vooraf uitgestippelde route lag. Omdat we echter nog bijna een week over hadden besloten we de volgende dag toch vroeg in de auto te stappen en de lange tocht te maken.


Met het dak open reden we urenlang door eindeloze lege vlaktes. Af en toe kwamen we weer langs een klein dorpje met een paar winkeltjes en een tankstation, maar hoe langer we reden hoe droger het landschap en verlatener de dorpjes. 


Uiteindelijk veranderde het landschap langzaam in woestijn en veranderden de dorpjes in spookstadjes waar duidelijk al jaren niet meer werd geleefd. Een enkele passerende vrachtwagen of een Mexicaanse grenspost was het enige teken van leven dat we tegen kwamen.


Het  voordeel van deze eindeloze leegte was dat we behoorlijk snelheid konden maken in onze sportwagen en zo na ongeveer zeven uur afwisselen onze eindbestemming al wisten te bereiken.


Tegen zonsondergang kwamen we aan in het piepkleine Marathon, een plaatsje aan de rand van Big Ben National Park. In het dorpje was één klein winkeltje, een koffietentje en vreemd genoeg een heel luxe hotel. Na deze vermoeiende tocht hadden we wel een goed nachtrust verdiend dus we besloten dat het voor één keer niet erg was om wat meer geld neer te leggen voor een slaapplek.


Het hotel was helemaal in western-stijl, met veel hout en leer en overal dierenkoppen en oude wapens aan de muur. In de hotelbar hing zelfs een kop van een uiterst zeldzame witte bizon (er is een kans van 1 op 10.000.000 dat een bizon met een witte vacht wordt geboren).


Na een gezellig avond in de wittebizon-bar en een goed nachtrust vervolgden we de volgende ochtend vroeg onze weg naar het nationale park. Het park was ongeveer een uur rijden van Marathon en zodra we de grens van het park bereikten, veranderden de woestijnvlaktes in een ruig bergachtig landschap.


We hadden het geluk dat er bijna geen toeristen in het park te bekennen waren en dat we de fantastische bergweggetjes grotendeels voor onszelf hadden.


Vanuit de bergen keken we over honderden kilometers vlaktes en beseften we ons pas echt hoe immens groot Texas is. In het park moesten we uiteindelijk nog ruim 300 kilometer rijden, maar gelukkig konden we op de verlaten wegen hoge snelheden halen en relatief snel het hele park bewonderen.


Af en toe stopten we voor een korte hike in de bergen, maar omdat ik rekening moest houden met mijn knie moesten we de wandeling vaak na een uurtje al staken. Na een aantal uur kwamen we aan bij de Santa Elena’s Canyon, een rivier met daarachter een  honderd meter hoge rotswand die Texas scheidt van Mexico.


Via een klein paadje kon je een gedeelte van de rotswand beklimmen vanwaar we wederom prachtige uitzichten hadden over het nationale park.


Na een hele dag genoten te hebben van overweldigende natuur, besloten we niet in het park te overnachten maar eerst nog een aantal uur richting het noorden te rijden. Het zou namelijk nog uren duren voordat we weer in de bewoonde wereld zouden raken en we hadden nog veel voor de komende dagen op de agenda staan.


Uiteindelijk kostte het ons twee dagen om het noorden van Texas te bereiken. Non-stop reden we over de eindeloze snelweg en stopten onderweg alleen om te eten en te slapen. Omdat we onderweg weinig verkeer tegenkwamen en we vele kilometers moesten overbruggen hielden we geen rekening met de maximumsnelheid. Dit was niet zo slim want voor we het wisten werden we achtervolgd door een politiewagen die ons aan de kant zette.


Where’re y’all from?
From Holland Sir..
You don’t have any speeding limits in Holland?


Vervolgens begon de agent mij indringend te ondervragen . Alles wat ik vertelde schreef hij op en checkte hij vervolgens met João. Uiteindelijk kreeg ik een boete van 255 dollar en mocht vervolgens weer doorrijden (later bleek dat ik geluk heb gehad dat hij niet mijn rijbewijs in beslag heeft genomen).


Een stukje langzamer vervolgden we onze weg en een paar uur later kwamen we uitgeteld aan in Fort Worth. Fort Worth, bestaat zoals elke Amerikaanse stad uit een aantal wolkenkrabbers, maar het is vooral de cowboyachtige buitenwijken die het de moeite waard maken om te stoppen.


Na het eten bezochten we een rodeo. Er waren verschillende onderdelen, stierenrijden (wie blijft het langs op een wilde stier zitten), lassowerpen vanaf een galopperend paard en koeworstelen waaraan zowel mannen, vrouwen als kinderen meededen.


De rodeo was enorm indrukwekkend, maar door de lange rit konden we maar moeilijk onze ogen openhouden. Direct na de rodeo gingen we daarom naar het hotel waar we in een hele diepe slaap vielen.


De volgende dag verlieten we pas laat ons hotel en reden we naar Dallas. Dallas is slecht een uurtje rijden van Fort Worth en wordt ook wel the Big D genoemd. Erg groot voelt Dallas echter niet aan, de stad was helemaal uitgestorven en naast een paar hoge gebouwen, het beroemde Kennedy-monument en twee stadsparken was er bijzonder weinig te beleven.


Na een paar rondjes hadden we het dan ook wel gezien en besloten we op tijd een hotel te zoeken om een dagje lekker te relaxten.


Na een uurtje in ons hotel begonnen we ons echter al te vervelen en kwamen we er na wat zoeken achter dat er een schietbaan vlak bij het hotel lag. Een uitgelezen kans om eens te gaan schieten, want in Nederland mag je niet zomaar zonder vergunning met vuurwapens spelen.


Op de schietbaan konden we kiezen uit verschillende wapens. Van handpistool, tot mitrailleur en van snipers tot shotguns. We besloten voor het shotgun te kiezen en zonder problemen kregen we het wapen inclusief munitie mee. Pas toen we vroegen om begeleiding (omdat we immers geen idee hadden hoe het wapen werkte) liep er iemand moet ons mee die ons vertelde hoe alles werkte.


We moesten op vliegende kleiduiven schieten en het viel ons mee hoe gemakkelijk dat ging. Omdat we de smaak inmiddels aardig te pakken hadden, besloten we de volgende ochtend nog eens terug te komen om nog wat andere wapens te proberen.


De volgende ochtend vroeg schoten we daarom nog snel wat magazijnen leeg voordat we aan de reis terug naar Austin begonnen. Het was ongeveer vier uurtjes rijden naar onze eindbestemming. Onderweg stopten we nog even om te winkelen en voor een heerlijke maaltijd in Lockhart (the BBQ capital of Texas), maar daarna zat ons Texas avontuur er toch echt op…