
Vrijdag ochtend vroeg begonnen we aan onze wandeling door Dogon country. Tijdens onze tocht liepen we vier dagen door de indrukwekkende Falaise van Bandiagare. De animistische Dogon mensen vluchtten in de 14e en 15e eeuw van de verre kliffen van Oost Mali naar waar ze nu zitten, om te ontkomen aan Moslim overvallen vanuit het zuiden. tegenwoordig verblijven ze nog altijd in hutjes aan de rand van de Failaise vallei.



De hutjes waarin de Dogons wonen zijn nog steeds op dezelfde manier gebouwd als vroeger, van een soort modder en steen met hout aan de binnenkant. In het droge seizoen gebruiken ze het dak om op te koken en om op te slapen. De Dogons zijn grotendeels zelfvoorzienend en hun dag besteding bestaat naast het brengen van offers en vreemde voodoo rituelen vooral uit het verbouwen van hun land en het verzorgen van hun vee. In de avond komen dorpsbewoners bijeen om te luisteren naar oude legendes over de geschiedenis van het dorp, voorouders of de ontstaansgeschiedenis van de aarde. Het animistische geloof van de Dogon is fascinerend, maar erg complex .


Gemiddeld liepen we 15 kilometer per dag. S'ochtends stonden we vroeg op en begonnen rond 7 uur met lopen. Rond 1 uur stopte we in een dorpje om wat te eten en te slapen, maar vooral om te schuilen voor de zon, waarna we rond 3 uur onze tocht richting het volgende dorpje vervolgde waar we tegen zonsondergang aankwamen. We liepen afwisselend bovenop of onderlangs de klif over kleine paadjes, langs de akkers, door dorpjes en over zanderige vlaktes. Regelmatig klommen we door kloven omhoog naar het plateau of daalde we weer af naar een dorpje aan de voet van de rotswand.



S'avonds sliepen we op het dak van een huis in een van de dorpjes en vroeg in de ochtend (4 uur) werden we gewekt door kraaiende hanen, balkende ezels en het leven dat rondom langszaam op gang begon te komen.
