Tuesday, April 13, 2010

Nightmares in Rwanda


Rwanda het land van de duizend bergen. Een land zo groot als Nederland, maar met een indrukwekkend mooi landschap. In de laatste tien jaar heeft Rwanda een enorme ontwikkeling doorgemaakt. Bij binnenkomst is het alsof je Europa binnen rijdt. Je ziet geen vuilnis op straat (sterker nog alle plastic zakken worden aan de grens uit je tas gehaald), geen vrouwtjes die eten aan de kant van de straat verkopen of auto’s die half uit elkaar vallen, maar nieuwe huizen en spiegel gladde asvalt wegen.
Klinkt als een perfect land om te verkennen op de motor. In Musanze huurde ik daarom een motor, ik nam afscheid van Jarek en reed richting het westen van Rwanda. De weg was perfect, zigzaggend door eindeloze haarspeldbochten langs vulkanen en bergen, kortom de natte droom van elke motor rijder.
Na een lange dag rijden kwam ik aan in Gisenyi, een plaatsje tegen de grens van Congo, en de volgende ochtend vervolgde ik mijn weg langs het meer richting het zuiden van het land. Na een half uur rijden verandere de weg echter in een smal hobbelig zandpad, maar vast beraden mijn bestemming te bereiken bleef ik doorrijden. De weg werd hoe langer hoe slechter en na ruim drie uur rijden bleek ik nog niet eens op de helft te zijn.


De hellingen werden stijler, de weg werd smaller en de hobbels werden kuilen. Het duurde dus ook niet lang voordat de ellende begon, een lekke band en een gebroken koppelings kabbel. Gelukkig was er een voorbijganger die een monteur voor me belde en niet veel later kwam er een mannetje op een fiets mijn band plakken. Voor de koppelings kabbel moesten we naar het dichtsbijzijnde dorpje, maar terwijl ik daar genoot van een bordje rijst met bonen werd de motor weer helemaal opgeknapt. Tijd om verder te gaan, want ik moest nog een aardig stukje rijden voordat ik in de volgende stad aankwam.
Niet veel later begon de dagelijkse tropische regenbij. Binnen vijf minuten was ik doorweekt, maar het ergste was dat de weg veranderde in een modderpoel. Nergens plek om te schuilen bleef ik maar doorrijden en ongeveer een uur later gebeurde het geen waar ik bang voor was... Bam!


Vanaf de andere kant kwam er een halve zool met zijn motor loei hard aan de verkeerde kant van de weg de bocht om rijden. De weg was te smal en te modderig om uit te wijken en dus klapte we boven op elkaar. Mijn motor lag uit elkaar, maar gelukkig mankeerde ik zelf helemaal niets.. Vloekend liep ik op de man af, maar zag tot mijn schik dat naast hem een vrouw met haar baby op de grond lag. De vrouw zat bij de man achterop en was tijdens de botsing met haar baby van de motor afgeslingerd. De baby mankeerde wonder boven wonder niets, maar de vrouw was zwaar gewond en had spoedig hulp nodig.
Twee kapotte motors en natuurlijk geen dokter in de buurt.. Na wat sleutelen wisten we de motors weer rijdende te krijgen en reden we met de vrouw en de baby naar het dichtsbijzijnde ziekenhuis.
Terug over dezelfde waardeloze weg. De regen was inmiddels gestopt en na een half uur rijden kwamen we aan op iets wat moest lijken op een ziekhuis.
De vrouw werd gelijk geholpen en wij konden beginnen aan het papierwerk bij de politie. Er was natuurlijk geen verzekering, en omdat de man onmogelijk alle schade kon betalen gaf hij mij de schuld van alles. Overtuigd van mijn onschuld weigerde ik voor de koste op de draaien, waardoor we uiteindelijk twee dagen op het politie bureau welles nietes zaten te spelen. De politie stond gelukkig vanaf het begin aan mijn kant, maar omdat het nogal een lastige zaak was en er veel schade was kwamen we maar niet tot een overeenstemming.
Ik stelde voor om de ziekhuisrekening te betalen (20 dollar), omdat de vrouw anders niet verder geholpen kon worden en ik kon vervolgens gaan als ik mijn motor bij de politie achter liet. Voordat ik het dorpje verliet bezocht ik nog even de vrouw in het ziekenhuis met wie het gelukkig weer een stuk beter ging en vertrok uiteindelijk uitgeput zonder de motor naar de bewoonde wereld.


Na weer redelijk bijgekomen te zijn van alle ellende ging ik naar de hoofdstad Kigali. De dag nadat ik aankwam was het precies 16 jaar geleden dat in Rwanda de genocide plaats vond. In hondert dagen tijd zijn in Rwanda meer dan 800.000 mensen met knuppels, hamers en machetties afgeslacht. Onder de slachteroffers zaten velen vrouwen en kinderen omdat hun voorouders jaren terug door de Belgen waren onderverdeeld in Hutu’s en Tutsi’s. De Belgen gaven in die tijd de Tutsi minderheid de macht over de Hutu’s. Maar de Tutsi’s eisde al snel een onafhankelijk Rwanda, waarop de Belgen het land verlieten, maar de macht overdroegen aan de Hutu meerderheid. Dit heeft uiteindelijk geleid tot een golf van wraak akties en de verschikkelijke gebeurtenis in april 1994.


Om dit alles te herdenken werd er op 7 april een herdenkings bijeenkomst gehouden in het stadion. Het stadion liep langszaam vol, maar zat uiteindelijk afgeladen met rauwende mensen. De stemming was verschikkelijk. Duizende huilende en gillende mensen om me heen, zelfs de soldaten en de beveiligingsbeambte hielden het niet droog. Constant werden er mensen afgevoerd die waren bezweken onder hun emoties. Het paniekerige gegil van sommige vrouwen was het meest verschikkelijke, ik heb nog nooit zoiets gehoord, het klonk alsof er mensen in het stadion werden gemarteld of vermoord. De bijeenkomst werd afgesloten met een, naar mijn mening, nogal ontoepasselijke speech van de president, die aan het eind het publiek zelfs aan het lachen maakte..


Zwaar ontdaan verliet ik het stadion en bleef vervolgens nog een paar dagen in het zuiden van Rwanda hangen. De hele week stond echter in het teken van de genocide en overal werd je geconfronteerd met de verschikkelijke geschiedenis. De straten waren uitgestorven enkel weeskinderen en of mensen met missende ledematen bedelde op straat. Ik was uiteindelijk nog geen twee weken in Rwanda, maar voor mij was het de hoogste tijd om de ellende achter me te laten en verder te gaan naar buurland Burundi.
De komende tijd heb ik het volgende telefoonnummer:
00255755459871

Wednesday, March 31, 2010

Uganda


Opgesloten zat ik met een olifantenvoet in een donker hotelkamertje in Mbale. De dagen verstreken, maar omdat het nou niet bepaald beter ging met mijn voet, besloot ik naar Jinja (een grotere stad) te verhuizen om het advies van een goede doktor te raadplegen. De dokter bevestigde gelukkig al snel dat mijn voet niet gebroken was, maar dat het wederem om een uit de hand gelopen infectie ging die met een weekje antibiotica grotendeels te verhelpen zou zijn.


In Jinja zat ik gelukkig in een fijn hotel, gelegen aan de Nijl, waar ik de regenachtige dagen prima door kwam met een stapel boeken en slappe gesprekken met andere reizigers. De antibiotica deed gelukkig wonderen en na een week was de wond grotendeels genezen en huppelde ik alweer vrolijk rond in Jinja. Inmiddels was ik weer vergezeld door Jarek en samen besloten we richting de hoofdstad Kampala te gaan.



Laat in de avond kwamen we aan in Kampala waar we een goedkoop hotelletje in een rustige buitenwijk van de stad vonden, tenminste dat dachten we, want de volgende ochtend werden we op een christelijk tijdstip gewekt door geschreeuw en getoeter alsof we in een voetbalstadion in slaap waren gevallen. Blijkbaar hadden we precies een hotel uitgezocht in de straat waar ruim 70 procent van alle handel in oost afrika plaats vind. En dat betekend honderden ladende en lossende vrachtwagens, brommers steekwagens en gillende mensen. Inmiddels was ik wel wat gekte en lawaai gewend, maar dit was net iets teveel van het goed om in de vroege morgen te kunnen verdragen…



Eenmaal op straat werden we opgeslokt door de chaos en binnen vijf minuten waren we elkaar kwijt. Het duurde uren voordat we de gekte uitkwamen en eenmaal terug in elkaar gezelschap besloten we daarom de rust op te gaan zoeken op de Universiteits Kampus. De Kampus leek echter meer op een slachtveld, met honderde protesteren studenten en brandende stappels tafels en stoelen op het binnenplein. Blijkbaar waren er de avond ervoor twee studenten in een opstandje door de politie doodgeschoten waardoor er een Ondiep achtige situatie op de kampus was ontstaan. Niet echt de beste plek om lekker rustig een boekje te lezen dus..
Onze laatste hoop was het nationale theater waar dezelfde avond een balletvoorstelling vertoond zou worden. Normaal gesproken nou niet bepaald iets waar ik voor in de rij zou gaan staan, maar een beetje cultuur snuiven op zijn tijd kan geen kwaad dus we besloten toch een kaartje te kopen. De voorstelling bleek echter met dansende kindsoldaten te zijn, intressant en indrukwekkend maar wederom nou niet bepaald rustgevend. Redelijk ontdaan verlieten we dus een paar uur later het theater. Tijd voor een biertje en terwijl we in een lokaal barretje nog wat zaten na te kletsten over de voorstelling hoorde we op het nieuws dat er rellen waren uitgebroken in in de stad waarbij een paar uur eerder verschillende mensen om het leven waren gekomen.




Tijd om te verkassen dus en de volgende ochtend vroeg vertrokken waar daarom naar de Ssesse eilanden. Een prachtige tropische eilanden groep in Lake Victoria en een goed plek om weer lekker helemaal niets te doen. Terug op het vaste land gingen we richting de bergen waar we in de jungle op zoek gingen naar chimpansees. Iets wat boven aan op mijn verlanglijstje stond voordat ik naar Afrika kwam en eindelijk was het dan zover. Het was geweldig om de chimpansees van zo dichtbij in het wild te zien, net alsof we naar smakkende en slingerende mensen zaten te kijken.


Vanuit de bergen besloten we liftend onze reis te vervolgen richting het zuiden van Uganda. Bovenop vrachtwagens, opgepropt in pickuptrucks, achterop brommertjes en peddelend in een kano zijn we de afgelopen week op de meest afgelegen plekken beland. Het was een lange, vermoeiende, oncofortabele en vooral regenachtige week, maar het was een onvergetelijk avontuur.



Gisteren zijn we door een vrachwagenchauffeur afgezet in Kisoro een klein stadje aan de grens van Rwanda. Inmiddels hebben we onze visa voor Rwanda weten te regelen, nu gaan we nog snel even een laatste biertje in Uganda drinken waarna we over ongeveer een uurtje de grens zullen oversteken.


Next stop Rwanda!

Monday, March 08, 2010

Jambo Jambo Kenya!


Vijf uur in de morgen landde ik in Nairobi (Kenia) een stad die bekend staat als een van de gevaarlijkste steden in Afrika en waar het wordt afgeraden om na zonsondergang nog de straat op te gaan in verband met de vele gewapende overvallen. Inmiddels had ik al redelijk veel Afrikaanse steden gezien, maar na het horen van verschillende spook verhalen was ik eerlijk gezegd toch wel een beetje huiverig voor de stad die ook wel Nairobbery wordt genoemd…


Maar niets bleek minder waar, ik kan me voorstellen dat Nairobi een angstige en chaotische indruk kan maken, maar ik vond het een geweldige stad. De mensen zijn hier duidelijk een stuk minder openhartig dan in West-Afrika, maar de bijzondere mix van Afrikanen, Moslims en Hindoes maakt het een bijzonder levendige stad waar ik me al snel thuis voelde.


Het centrum van Nairobi is zoals elke Afrikaanse stad lekker chaostisch met overal mensen die half over elkaar heen lopen, toeterend verkeer wat al uren lijkt vast te staan, harde muziek en de heerlijke geur van brandende BBQ’s.
Maar er is ook een rustige kant van Nairobi, waar je al snel vergeet dat je je in Afrika begeeft. Schone straten met auto's die elkaar voorrang geven en luxe winkelcentra op elke hoek van de straat. Een goed plek om dus even lekker bij te komen en te genieten van hamburgers en verse koffie.


Na drie dagen Nairobi wilde ik nu eindelijk wel eens wat wilde dieren zien en besloot daarvoor naar Hell’s Gate in Naivasha te gaan. Hell’s Gate is het enige park in Kenia waar je lopend of fietsend in mag. In het park ontmoette ik Jarek uit Polen en samen met hem cruisde we op onze gecamoufleerde mountainbikes door het park langs giraffen, gazelle, zebra’s, wilde zwijnen en bavianen.


Met Jarek bleef ik nog wat dagen in Naivasha hangen, om te hiken in de bergen en te relaxen aan het meer, maar inmiddels zijn we na wat tussenstops in het westen van Kenia beland in Uganda. Helaas heb ik nog niet veel van Uganda kunnen zien, omdat een dwaas met zijn busje over mijn voet is gereden en ik nu niet meer kan lopen...
De komende dagen zal ik daarom vooral in mijn hotel kamer moeten doorbrengen, maar omdat inmiddels ook het regenseizoen is begonnen is er buiten toch niet al te veel te beleven.
Mijn telefoon nummer tijdens mijn verblijf in Uganda is:

00256-785657698

Monday, February 22, 2010

Dag vader, dag zusje, dag West-Afrika

Het is nu ruim vier maanden geleden dat ik vertrok uit het toen nog warme Nederland en inmiddels zit ik alweer bijna drie weken in Ghana, waar ik de afgelopen tijd werd vergezeld door mijn vader en mijn zusje. Het was erg fijn om hun naar zo’n lange tijd weer te zien, maar ook om eindelijk weer eens een gesprek in het Nederlands te kunnen voeren en om een keer niet alleen in een restaurantje te hoeven eten. Mijn zus kon helaas slechts een weekje blijven, maar in deze korte tijd heeft ze naar mijn idee toch een hoop van de cultuur weten te proeven. Mijn vader bleef nog twee weken langer en met hem heb ik de binnenlanden van Ghana bezocht. De tijd in Ghana heeft ongetwijfeld een hoop indruk op zowel mijn vader als zus gemaakt, maar hun bezoek heeft ook mijn ogen heropend.

Kleine dingen die mij inmiddels niet meer opvielen en waar ik soms ongemerkt aan voorbij liep, vonden zij vaak bizar of indrukwekkend. Door hun aanwezigheid ben ik daarom veel dingen nog meer gaan waarderen en besef ik me nu des te meer in wat voor bijzondere cultuur ik me momenteel bevind.

Mijn zusje zit inmiddels alweer twee weken veilig in Nederland en mijn vader vliegt over een paar dagen weer terug naar de kou, maar ook voor mij is de tijd aangebroken om afscheid te nemen van West Afrika.

Omdat de ambassade van Nigeria momenteel geen visa aan touristen verstrekt en ik niet om Nigeria heen kan reizen, houdt mijn reis over land na ruim vier maanden en negen verschillende landen helaas op in Ghana. Ik had nog graag wat meer willen zien, vooral van landen als Nigeria, Kameroen en Congo, die allemaal hoog op mijn verlanglijstje stonden, maar goed zonder toestemming van de Nigerianen zit dat er helaas niet in.

Toch heb ik voor mij gevoel in de afgelopen maanden veel van West Afrika kunnen zien. Ik heb het landschap zien veranderen van de eindeloze woestijnvlaktes in Marokko en Mauritanie in de huivelachtige regenwouden van Burkina Faso en de prachtige witte palmstranden in het zuiden van Ghana en Togo. De hoofddoekjes en moskeeen verdwenen langszaam van het straatbeeld en maakte plaats voor de kerken en bizarre voodoo rituelen in het zuiden.

Maar ondanks deze verschillen hebben de landen voornamelijk heel veel met elkaar gemeen, in alle landen leeft het merendeel van de bevolking helaas nog steeds ver onder de armoede grens en is er overal een groot gebrek aan infrastructuur en primaire voorzieningen. De armoede en ellende waar je hier constant mee wordt geconfronteerd is iets waar ik waarschijnlijk nooit aan zal kunnen wennen, maar de vrolijkheid en het optimisme van dezelfde mensen maakt het alles een stuk dragelijker. Zoals mijn zus in haar stukje ook al schreef; de mensen maken het land. En het het is ook voornamelijk de vriendelijkheid, de gastvrijheid en de vrolijkheid van de mensen in West-Afrika die een onvergetelijke indruk op me hebben achter gelaten.

Ik kan moeilijk zeggen naar welk land mijn voorkeur uit gaat. Elk land was op zijn eigen manier weer speciaal, al moet ik zeggen dat de eindeloosheid van de Sahara enorm veel indruk op me heeft gemaakt, maar ook de week in Dogon Country met Pierrick en het slapen in de wildernis van Burkina Faso met Remi zijn dingen die ik niet snel zal vergeten.



Maar goed, mij stuur je natuurlijk niet zomaar naar huis, want na een beetje rond snuffelen op het internet vond ik al snel een ticket naar Kenia. En waarom specifiek Kenia, nou ja het ticket was niet al te duur en ik was er nog nooit geweest dus waarom ook niet. Vanavond vlieg ik daarom naar Nairobi en vanaf morgen zal ik mijn reis dus vervolgen in het Oosten van Afrika. Wat me daar allemaal te wachten staat is ook voor mij nu nog de vraag, maar ik zal jullie natuurlijk weer regelmatig op de hoogte proberen te houden via mijn blog.

Sunday, February 21, 2010

Backpacken met mijn zoon



Regelmatig heb ik de blog van mijn zoon de afgelopen maanden bijgehouden om zijn reisavonturen in de verschillende landen van Afrika te kunnen volgen. Nu ik samen met mijn dochter Patricia een deel van zijn reis kon meemaken, ondervond ik zelf hoe het is om onderweg te zijn in een land als Ghana dat zo verschillend is van Nederland.
De eerste week trokken we met zijn drieen voornamelijk langs de kust en zagen we mooie, verlaten zandstranden en schitterende vissersdorpjes, maar ook de massale drukte van de grote hoofdstad Accra. In deze stad leven de mensen in de stank van uitlaatgassen en open riolen en proberen te overleven in hun bouwvallige, kleine krotjes langs de weg, waar ze dag en nacht hun scharige koopwaar proberen te slijten. Accra lijkt wel een grote markt te zijn, omdat in elke straat wel kraampjes staan waar allerhande koopwaar wordt verkocht. ‘s Nachts branden langs de weg kleine houtvuurtjes om maaltijden te bereiden; voor de rest is het vaak pikdonker, maar onveilig hoef je je daardoor nooit te voelen.
Nadat we Patricia naar het vliegveld hadden gebracht, trokken Edwin en ik naar het noordoosten om via Ho naar het bergdorpje Amedzofe te reizen. De mensen daar leven net als bij de kust ook veel op straat, maar alles is daar toch veel schoner en rustiger. In de dorpjes kom je geen autoverkeer tegen en soms waan je je enkele honderden jaren terug in de tijd. Na een paar dagen zijn we weer doorgetrokken richting Kumasi over het Volta-meer. In Kumasi blijven we nog een paar dagen om dan vervolgens het laatste traject van onze reis in Ghana af te leggen in de richting van Accra waar Edwin het vliegtuig naar Kenia zal nemen om zijn reis door Afrika voort te zetten en ik zal daar het vliegtuig nemen voor de terugreis naar Nederland.
Ik zal zeker met heel veel indrukken terugkeren en veel van die indrukken moet ik nog steeds verwerken. Het leven hier in Ghana is zo anders en daarom moeilijk uit te leggen aan anderen die er niet zijn geweest. Soms lijkt de tijd hier te hebben stilgestaan en soms heeft het begrip tijd hier zelfs geen betekenis. Als je vraagt hoe laat de boot vertrekt, krijg je wel 25 verschillende tijden te horen. Een ding is echter zeker: de boot zal die dag nog wel vertrekken, maar wanneer weet niemand. Hier heb ik dus geleerd om mij over niets meer te verbazen en om heel veel geduld op te brengen, want we hoefden ‘slechts’ vijf uur te wachten voor de boot over het Volta-meer.
Al met al was deze reis een hele bijzondere ervaring die ik voor geen goud had willen missen.

Sunday, February 14, 2010

Op bezoek bij mijn broertje


Na bijna 4 maanden zag ik voor het eerst mijn broertje weer, alleen nu in Ghana. Het was fijn om hem na zo'n lange tijd eindelijk weer te zien. Nu kon ik een klein beetje gaan zien en proeven wat hij allemaal tijdens zijn reizen meemaakt. Het is mooi om te zien hoe hij hier nu leeft en vooral hoe hij hier met de mensen omgaat.

Van te voren had ik veel gelezen over Ghana om alvast een kleine indruk te krijgen van het land. Maar het is niet te beschrijven, je moet het echt zelf gezien en gevoelt hebben om het te kunnen begrijpen. De eerste paar dagen was ik nog niet echt onder de indruk van het land, maar naar een paar dagen verlieten we het stadsleven en ben ik voor mijn gevoel het echte Ghana gaan zien in de kleine plaatsjes aan de kust.

De mensen maken het land, ze zijn open, hartelijk en vriendelijk, gewoon een lach, een groet of een handje om je te verwelkomen, maar het waren vooral de kinderen die mijn hart hebben gestolen; ze zijn zo puur. Ik ging graag ergens op straat zitten en wist me dan uitstekend te vermaken met de kinderen om mij heen of gewoon door te genieten van het levende straatbeeld met alle spelende kinderen.

In het hotel in Accra ontmoette we Eric uit Canada. Eric geeft voor drie weken les op een school in Accra en vroeg of ik mee wilde om een kijkje te nemen op zijn school, nou daar heb ik dus geen nee tegen gezegd. Ik kwam aan toen de school bijna uit was en op het moment dat de kinderen het teken kregen dat de school uit was, kreeg ik tientallen kinderen om mij heen die mij allemaal gelijktijdig wilde vasthouden of op de foto wilden; een indrukwekkend moment was dat.

Helaas zit het er alweer op, de tijd is om gevlogen, maar ik heb een hele bijzondere tijd gehad in Ghana samen met mijn vader en Edwin. Helaas moet ik mijn broertje nu wel weer voor een lange tijd gaan missen, maar ik ben blij dat ik even mocht meemaken hoe hij hier leeft!

Bedankt!!

Groetjes Patricia

Friday, January 29, 2010

Togo

Het is een tijdje stil geweest op mijn blog, maar zoals ik in mijn vorige bericht al schreef, was ik toe aan vakantie. De afgelopen drie weken ben ik daarom in Togo gebleven en heb ik gebrobeerd om vooral zo min mogelijk te doen en zo veel mogelijk te ontspannen. Met bergen in het noorden, jungle in het midden en witte palmstranden in het zuiden is Togo qua landschap zeker het meest gevarieerde land waar ik tot nu toe in Afrika ben geweest en omdat Togo bijzonder klein is, heb ik ondanks dat ik rustig aan deed in drie weken alle uithoeken kunnen bezoeken.

Nadat ik mijn visum voor Ghana had geregeld in Lome (de hoofdstad van Togo), besloot ik de grote stad achter me te laten en de rust op te gaan zoeken in de bergen. De dorpjes in de bergen zijn niet voorzien van electriciteit of stromend water en naarst een beetje rondwanderlen in de bergen was er verder ook niet veel te doen. Het was daarom voornamelijk de vriendelijkheid en de gastvrijheid van de mensen waardoor ik besloot er ruim een week te blijven hangen. De mensen in de dorpjes bezitten absoluut niets, maar zijn erg trots op het kleine wat ze hebben. Als er bijvoorbeeld slechts twee kroppen sla bij hun in de tuin groeien, laten ze je niet eerder gaan dan voordat je ze allebei uitgebreid hebt bestudeerd.. De laatste week ging ik terug naar het strand om nog wat meer te ontspannen en ook daar deed ik niet veel anders dan relaxen, af en toe een beetje zwemmen, een beetje kletsen met de mensen, maar vooral heel veel slapen..

Maar ondanks dat ik de afgelopen weken bijzonder weinig heb uitgespookt, kan ik na ruim drie weken in Togo niets anders concluderen dan dat Togo een ideaal vakantieland is, vooral voor de mensen die in een korte tijd een goede indruk willen krijgen van West Afrika is Togo perfect. Het enige gebrek in Togo is het eten. Variatie bestaat er niet, want elke ochtend ontbijt je met een gebakke ei, de lunch bestaat uit bananen en pasta rode saus is het dagelijkse avondmaal.
Inmiddels zit ik in Ghana waar ik een paar dagen geleden mijn vader en zus heb opgehaald van het vliegveld. Zij zullen mij de komende weken vergezellen in Ghana.


Tijdens mijn verblijf in Ghana ben ik te bereiken op het volgende telefoonnummer: 00233-546705932

Monday, January 11, 2010

Ik ben toe aan vakantie...


Vanuit Bobo gingen we al redelijk snel richting Ouagadougou (de hoofdstad van Burkina Faso), waar Remi en ik weer ieder onze eigen weg gingen. Ik moest een paar dagen in Ouagadougou blijven, omdat ik problemen had met mijn creditkaart en tot overmaat van ramp ook mijn internetbankieren geblokeerd was. Gelukkig was alles met een paar telefoontjes en de inzet van mijn vader weer redelijk snel opgelost en kon ik mijn reis vervolgen richting Benin.
Voor het eerst in een aantal weken reisde ik weer alleen en dat verliep niet helemaal zonder problemen. Het begon bij de buschauffeur die beweerde mij wel naar Benin te kunnen brengen, maar na een hele dag treuzelen, mij ergens dropte 150 kilometer voor de grens en weigerde verder te rijden. Mijn eerste knak momentje, kwaad griste ik mijn geld terug uit zijn handen en ging ik hopeloos opzoek naar een hotel. Maar helaas, het was al laat en de weinige hotels die ik kon vinden waren vol of erg duur. Uiteindelijk belandde ik op een campus van een school waar een student gelukkig nog wel een extra kamer voor me had. Na twee dagen op de campus gehangen te hebben, ging ik weer verder en vond ik een busje dat me wel echt naar Benin kon brengen.
Het verliep allemaak soepel tot dat ik bij de grens aankwam, waar de politie merkte dat ik nog geen visum voor Benin had. Van verschillende kanten werd er tegen me geschreeuw, 'Waar haal je het lef vandaan om zonder visum aan de grens te verschijnen, dat zouden wij eens in Europa moeten proberen, blabla..', en nog wat dingen die ik niet goed begreep omdat de helft in een lokale taal was. Ik was inmiddels te moe om me nog ergens druk om te maken en het geschreeuw ging dus grotendeels het ene oor in en het ander weer uit. Al die tijd bleef ik ze beleefd aankijken en reageerde af en toe met: 'Je ne comprends pas?'.
Uiteindelijk lieten ze me wachten in een kamertje waar ik werd geobserveerd door een oude agent die onderuitgezakt op de bank met één hand in zijn broek aan zijn balzak zat te krabben. Het duurde lang, maar na een tijdje wachten en gesproken te hebben met een iets vriendelijkere agent, mocht ik de grens over en gaven ze mee een visa voor 48 uur (die ik kon verlengen in de hoofdstad, Cotonou). Cotonou was nog meer dan 400 kilometer van de grens dus dit betekende dat ik een nachtje in de bus in het vooruitzicht had.
De bus kreeg natuurlijk pech waardoor ik 100 kilometer van de grens strande en onmogelijk voor het weekend (binnen 48 uur) de hoofdstad kon te bereiken. Een probleem dus want hierdoor zou ik vanaf morgen illegaal in Benin verblijven.
In het hotel ontmoette ik gelukkig een jonge uit Benin die de volgende dag toevallig naar Togo moest en mij wel achter op zijn brommer mee de grens over wilde nemen (het probleem van de visa zou dan in iedergeval opgelost zijn).
De volgende ochtend vertrokken we met zijn tweeen op zijn ouwe Vespa naar Togo. De rit was lang maar erg mooi, over kleine zandpaatjes door de bergen en vier uur later kwamen we aan in Kara (Togo). Onderweg waren we echter niets tegen gekomen wat ook maar leek op een grens overgang en zonder stempels was ik nu dus illegaal in Togo beland.
Er zat niets anders op dan naar de politie te gaan en mijn verhaal uit te leggen. De politie in Togo was gelukkig heel relaxt, moesten hard lachen om mijn verhaal en gaven me zonder problemen een visum voor 30 dagen. Probleem opgelost dus.
Ik bleef wat dagen in het noorden van Togo hangen en reisde toen rustig richting het zuiden om alvast een visum voor Ghana aan te vragen.
Ik kom net terug van de Ghanese ambassade waar ik vanochtend letterlijk heb moeten smeken voor een visum, maar het heeft geholpen want ze laten me binnen (al is het maar voor 20 dagen).

Maar goed, genoeg gezeurd, nu ga ik naar het strand en van mijn vakantie genieten.

Later!

Friday, January 08, 2010

Into the wild


Liftend vervolgde we onze weg naar Banfora (ongeveer 100 kilometer van Bobo) en dat ging makkelijk want nog geen twee uur later werden we door een vrachtwagenchauffeur afgezet op de plaats van bestemming. Om wat vrijer te kunnen zijn huurde we de volgende dag schakelbrommers en reden we het binnenland in. Het was heerlijk om de lawaaierige en vervuilde stad achter ons te laten en om over de zandweggetjes door het platteland te crossen. Het landschap was prachtig en af en toe passeerde we een klein dorpje waar we werden achtervolgd door histerische kinderen en we continu moesten uitwijken voor suïcidale geiten en kippen die onverwachts op de weg sprongen.


De eerste nacht sliepen we in een klein dorpje vlakbij de bergen en de rotspieken van Senou vanwaar we de volgende dag verder reden door het indrukwekkende landschap. Na een halve dag rijden verlieten we de weg om de rotsen van dichtbij te bekijken, maar al snel werd de door ons gekozen route zo onbegaanbaar dat we de brommers verstopte in de struiken en de weg te voet vervolgden.

Na een tijdje wandelen en klimmen kwamen we aan op een top vanwaar we een enorm uitzicht hadden, maar omdat we inmiddels zo uitgeput waren van de hele dag rijden, lopen en klimmen hadden we geen energie meer om terug te keren naar de brommers voordat de zon zou ondergaan. We gingen opzoek naar een vlakke rots en besloten hier te blijven voor de nacht. Het beloofte een een lange en onconfortabele nacht te worden, onze rugtassen lagen nog in Banfora en ik had niet meer bij me dan een klamboe en een extra trui. Maar ondanks dat de rotsen akelig hard waren was het een geweldige plek om te slapen.

S'ochtends werd ik wakker gebrand door de zon en deed mijn hele lichaam pijn van de rots. Brak strompelden we naar beneden waar we opzoek gingen naar de brommers. We reden naar het dichtsbijzijnde dorpje voor een ontbijtje en het confoort van een matras en werden pas de volgende ochtend weer wakker.


De laatste dag stopte we bij een groot meer waar we met een kano opzoek gingen naar nijlpaarden. Dat bleek niet al te moeilijk want al snel kwamen er twee vlak bij de boot boven water. Nieuwschierig staarden ze ons aan. Erg indrukwekkend om deze enorme beesten in levende lijve te zien, maar nadat ze na bijna een uur nog steeds onbewogen naar ons zaten te staren, geloofde we het wel en peddelde we terug naar de kant. De volgende ochtend reden we terug naar de bewoonde werden om de brommers in te leveren en met de bus terug te keren naar Bobo-Dioulasso.